Algemene uitkering
Het gemeentefonds en de specifieke uitkeringen zijn geldstromen vanuit het Rijk naar gemeenten. Over de omvang hebben de gemeenten geen zeggenschap.
Gemeentefonds
Het gemeentefonds bestaat uit twee onderdelen, de algemene uitkering en de decentralisatie-uitkeringen. Iedere gemeente ontvangt een algemene uitkering. De algemene uitkering wordt verdeeld aan de hand van heel veel maatstaven. Het geld is niet geoormerkt en het hoort tot de algemene middelen van een gemeente. De omvang van de algemene uitkering loopt gelijk op met de uitgavenontwikkeling van de verschillende mi¬nisteries. Als de uitgaven van de ministeries stijgen, groeit het gemeentefonds verhoudingsgewijs mee. Als de uitgaven van de ministeries dalen door bijvoorbeeld bezuinigingen, dan krimpt het gemeentefonds. Dit heet: 'samen de trap op, samen de trap af' en het wordt ook wel de normeringssystematiek genoemd.
Decentralisatie-uitkeringen en integratie-uitkeringen kunnen binnen het gemeentefonds worden gebruikt als het tijdelijke middelen betreft, bijzondere indexatie-afspraken kent of als een goede verdeling niet lukt via de maatstaven van de algemene uitkering. Decentralisatie-uitkeringen en integratie-uitkeringen worden met een bepaalde bestemming verstrekt, zonder strikt geoormerkt te zijn.
Uit de septembercirculaire 2021 blijkt dat de overeengekomen extra middelen voor de jeugdzorg en toename van het accres, resulteert in een forse toename van de algemene uitkering in 2022 en de daaropvolgende jaren tot en met 2025.
Bedragen in euro
Jaar | Meerjarenraming 2021-2024 | Meerjarenraming 2022-2025 |
2022 | 28.469.000 | 29.957.000 |
2023 | 29.134.000 | 29.874.000 |
2024 | 29.665.000 | 30.300.000 |
2025 | n.v.t. | 31.097.000 |