Jaarstukken 2021 - Concept Versie 2.3

H2.7 Grondbeleid

Inleiding

De paragraaf Grondbeleid geeft inzicht in het grondbeleid en de daaruit voortvloeiende doelstellingen. Tevens wordt in deze paragraaf de financiële positie van de grondexploitaties uiteengezet. Kern van deze paragraaf is het – als ware de gemeente een bedrijf – door de gemeente exploiteren van de in gemeentelijk eigendom zijnde (bouw)gronden. De gemeente zet het grondbeleid in ten behoeve van de ontwikkeling van woningbouw in de gemeente en om daar waar mogelijk bij te dragen aan een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.

Beleidskader

De paragraaf grondbeleid geeft inzicht in het grondbeleid en de doelstellingen die worden nagestreefd. Tevens wordt in deze paragraaf de financiële positie van de (grond)exploitaties uiteengezet.

Doelstellingen

De Nota Grondbeleid is begin 2020 vastgesteld. In deze nota is vastgelegd dat de gemeente kiest voor een situationeel grondbeleid. Een situationeel grondbeleid betekent dat de gemeente per ontwikkeling overweegt welk type grondbeleid het meest geschikt is voor die ontwikkeling en de motivering daarvoor vastlegt in een startdocument per project. De faciliterende rol past de gemeente nog steeds goed en is de voorkeursrol, maar daar waar marktpartijen niet (tijdig) in staat en bereid zijn om de gemeentelijke ambities op die plek te realiseren, kan de gemeente een actievere rol overwegen. Het belangrijkste nieuwe instrument in de Nota Grondbeleid 2020 – 2024 is het hanteren van een aparte reserve (Stimuleringsreserve Ruimtelijke ontwikkelingen) om plussen en minnen die samenhangen met (nieuwe) gebiedsontwikkelingen te verevenen. De voorkeursrol binnen het grondbeleid is de faciliterende rol. Deze past de gemeente nog steeds goed, maar daar waar marktpartijen niet (tijdig) in staat en bereid zijn om de gemeentelijke ambities op die plek te realiseren, kan de gemeente een actievere rol overwegen. Daarbij is een belangrijke afweging of de gemeente bereid en in staat is de bijbehorende financiële consequenties (risico’s) te dragen. Per ontwikkeling maken we de afweging welke rol we als gemeente moeten in nemen. Onderstaand afwegingskader is daarbij van belang.

  • Welke ambities wil de gemeente met een ontwikkeling realiseren?
  • Welke grondeigenaren zijn er in het gebied? Zijn deze in staat om de ambities van de gemeente realiseren en willen zij dat ook?
  • In welke mate is sturing en regie vereist/wenselijk?
  • Kan de gemeente haar kosten verhalen?
  • Kan de gemeente de ontwikkeling en ambities zelf realiseren en wat zijn de financiële consequenties en risico’s?

In de Nota is vastgelegd dat de gemeente in een vroeg stadium een zogenaamde voorovereenkomst met initiatiefnemers sluit om haar begeleidingskosten periodiek in rekening te kunnen brengen. Definitieve afspraken over kostenverhaal en andere onderwerpen krijgen een plek in de uiteindelijke anterieure overeenkomst. Wanneer de gemeente er niet in slaagt op basis van vrijwilligheid een overeenkomst af te sluiten, kan kostenverhaal afgedwongen worden via het exploitatieplan dat gelijktijdig met het bestemmingsplan vastgesteld dient te worden.