Samenvatting financiële kengetallen
Sinds 2015 is conform de B.B.V. verplicht om financiële kengetallen op te nemen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Deze set van vijf kengetallen is hoofdzakelijk bedoeld om de financiële positie van de gemeente voor raadsleden inzichtelijker te maken. De kengetallen die betrekking hebben op de begroting zijn afkomstig uit de primaire begroting.
Onderstaand worden de financiële kengetallen weergegeven die op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) moeten worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
1a Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De hoogte van de inkomsten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich ergens tussen de 0% en 100%. Voor een gemeente geldt dat het licht op oranje springt boven de 100% en op rood springt als deze quote hoger is dan 130%. Voor Wijdemeren geldt per eind 2021 een netto schuldquote die als normaal wordt beschouwd.
1b Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
2 Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (algemene reserve en bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. Zolang de solvabiliteitsratio van de gemeente boven de 20% is, kan de gemeente haar financiële verplichtingen op normale wijze voldoen.
Door het nadelig saldo 2021 daalt de reservepositie en de solvabiliteitsratio en komt de grens van 20% nader.
3 Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en de structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.
4 Grondexploitatie
Grondexploitaties kunnen een forse impact hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale geraamde baten. Voor de berekening worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgronden in exploitatie (Ter Sype, Porseleinhaven en Nedervecht) bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de jaarstukken of de programmabegroting en uitgedrukt in een percentage. Hoe kleiner het percentage hoe minder de risico’s van de grondexploitaties voor de gemeente zijn.
De grondexploitatie Ter Sype is beëindigd en maakt geen deel meer uit van onderstaande berekening.
Bij de herziening van de grondexploitaties in 2019 is gebleken dat grondexploitaties een forse impact hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale geraamde baten. Voor de berekening worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgronden in exploitatie (Porseleinhaven en Nedervecht) bij elkaar opgeteld, daarop worden de reeds getroffen voorzieningen voor deze grondexploitaties in mindering gebracht. Dat bedrag wordt gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting en uitgedrukt in een percentage:
5 Woonlasten
De ruimte die een gemeente heeft om haar belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten wordt verstaan de Ozb, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage:
6 Onbenutte belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om haar belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten wordt verstaan de Ozb, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente.
De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t= 2021 te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 =2020 en uit te drukken in een percentage:
Voordat een gemeente bij een slecht weerscenario een beroep kan doen op de artikel 12 status, zal eerst de onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente ten volle moeten worden benut. De onbenutte belasting capaciteit wordt berekend door:
A. het gemiddelde tarief onroerendezaakbelastingen van alle gemeenten in het voor-voorgaande jaar te verhogen met 20%. Dit is de grenswaarde (B). Deze grenswaarde bedraagt voor 2021 0,1809% (Bron Meicirculaire 2020).
C. Het gemiddeld gewogen tarief voor onroerende zaakbelastingen van de gemeente te bepalen. Deze bedraagt voor 2021 0,1367% (Opnieuw berekend 2020 0,1284%).
D. Het verschil tussen beide getallen is de onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente.
In 2021 is de keuze gemaakt om de tarieven van de OZB over de hele linie met 13,5% te laten stijgen, 1,5% inflatie, 5% regulier en 7% extra. Deze extra stijging met 7% is gecompenseerd door een verlaging van het riooltarief.
7 Schuld per inwoner
De netto schuld per inwoner wordt bepaald door de aangegane vaste geldleningen per ultimo van het jaar te delen door het aantal inwoners van de gemeente per die datum. De netto schuld per inwoner is erg afhankelijk van het de investeringen die de gemeente jaarlijks uitvoert. De netto schuld per inwoner per ultimo 2021 is t.o.v. ultimo 2020 gestegen van € 1.092 naar € 1.403. Eind 2019 bedroeg de schuld overigens nog € 874.