Begroting 2022 Gemeente Wijdemeren

Risicobeheer

Koersrisico

De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury door daarbij uitsluitend vastrentende waarden en/of hoofdsomgarantieproducten te gebruiken; Bovendien beperkt de gemeente de koersrisico`s door overeenkomstig artikel 7 van het treasurystatuut de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Risico vlottende schuld (kasgeldlimiet)

De kasgeldlimiet bepaalt de maximale omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen (korter dan 1 jaar) mogen aangaan. Deze limiet wordt conform de Wet financiering decentrale overheden (Fido) berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. Voor 2022 bedraagt de kasgeldlimiet € 4,70 miljoen (2021 € 4,65 miljoen). Zolang de korte rente lager is dan de rente voor langere looptijden zal de kasgeldlimiet optimaal wor¬den benut. Over het moment waarop een kortlopende schuld wordt omgezet in een langlopende schuld spelen rentevisie en de liquiditeitsprognose een belangrijke rol. In artikel 4 van het treasurystatuut is onder lid 1 de volgende bepaling opgenomen: “De kasgeldlimiet als bedoeld in de Wet Fido wordt niet overschreden. Indien de gemeente voor het derde achtereen¬volgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het daarvan de toezichthouder op de hoogte, en legt het de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voor aan de toezichthouder.”

Risico vaste schuld (renterisiconorm)

Voor het renterisico over het begrotingstotaal geldt een norm van maximaal 20% per jaar. Dit houdt in dat in enig jaar niet meer dan 20 % van het totaal van de begroting mag worden geherfinancierd (her¬financiering als gevolg van aflossingen dan wel renteherzieningen). Deze norm is door het Rijk inge¬steld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen. In onderstaand overzicht is dit voor onze gemeente weergegeven voor de komende vier jaren.

Gegarandeerde geldleningen

De gemeente staat garant voor de betaling van de rente en aflossing bij een aantal afgesloten lenin¬gen van externe partijen. Het bedrag waarvoor de gemeente eventueel kan worden aangesproken is het restantbedrag van de lening op het moment dat niet meer aan de betalingsverplichting wordt voldaan en is afhankelijk van het percentage dat is overeengekomen in de garantstelling.

De risico`s van de verstrekte gemeentegaranties en /of gemeentelijke leningen aan toegelaten instel¬lingen (woningbouwcorporaties) zijn overgedragen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hiervoor hebben de gemeente en het Rijk een zogenaamde achtervangpositie ingenomen waarvoor een achtervangovereenkomst met het WSW is afgesloten, ieder voor 50%. De kans dat een beroep wordt gedaan op onze gemeente voor deze achtervangpositie is uiterst klein omdat:

  • Elke toegelaten instelling die deelnemer is bij het WSW jaarlijks wordt onderworpen aan een kredietwaardigheidtoets;
  • Het WSW een zodanige buffer heeft opgebouwd en eventueel nog aanvullend kan beschikken over de gelden (obligo`s) die de corporaties verplicht hebben aangehouden.

Voor de hypotheken afgesloten met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) staan de gemeenten vanaf 1 januari 2011 niet langer garant. Het risico is geheel bij het Rijk komen te liggen.


Renterisiconorm

(Bedragen x € 1.000)

Naar overige onderdelen